OIG: een leerschool
Vrijwel vanaf de eerste voorbereidende bijeenkomst van het OIG was ik erbij betrokken. Komend uit Hoorn was ik heel verbaasd dat de kerken in Gouda voor de nieuwe wijk Goverwelle niet gezamenlijk iets vernieuwends gingen opzetten. Zelfs in de 50-er jaren werd in Bussum – waar ik opgegroeid ben – al een kerk gebouwd zodanig dat alle christelijke denominaties ervan gebruik zouden kunnen maken (trouwens, dat is nu nog het enige kerkgebouw in de betreffende wijk met alleen de PKN als gebruiker). Mijn ambitie was om het OIG een verbindende schakel tussen de kerken te laten worden.
In de praktijk liep het anders. Hoewel de samenwerking met de kerken goed liep, bleef het OIG iets extra’s tussen de verschillende kerken. Voor mij betekende het dat ik de ruimte kon nemen om een eigen geloofsweg vorm te geven, daarbij ondersteund en geïnspireerd door andere kerngroepleden. Niet de theologie en daarbij behorende dogma’s stonden meer centraal. Wel het zoeken naar woorden om geloofservaringen te delen met anderen. En misschien nog wel belangrijker: te zoeken naar rituelen om die ervaringen te delen. Op het ogenblik denk ik dat de beste manier om het goddelijke te omschrijven alleen maar stilte kan zijn, waarbij op boeddhisme geïnspireerde vormen of technieken mij verder zullen doen groeien. Maar in een viering zijn woorden toch wel gewenst.
De verschillende deelnemers aan de vieringen van het OIG zijn allen op hun manier met dezelfde zoektocht bezig. Door elkaar in vieringen mee te nemen, leren we veel van elkaar en kunnen daardoor ook als groep een gezamenlijk gedragen beeld naar buiten brengen. Alles kan in de OIG-vieringen, mits iedereen maar vanuit een eerlijke houding een viering vorm wil geven.
Ik hoop dat het OIG dit podium kan blijven bieden en als een hechte groep zich kan blijven ontwikkelen met ruimte voor ieders persoonlijke beleving. Waar we dan over vijf jaar staan, zien we dan wel weer.
Overgenomen uit het Jubileumboekje, Een liefdevol mozaïek.